(zie ook De Kerststal)
Vroeg in zijn loopbaan, in de jaren vijftig, maakt Héman voor Kerstmis ledenpoppen van hout, die verschillende standen kunnen aannemen. De Barbarakerk in Bunnik heeft zo’n ‘aangeklede’ Kerstgroep in hout, die uit 1945 dateert. De groep is aangekleed door de in Utrecht wonende naaldwerkster Hildegard Brom-Fischer en bestaat uit 22 stukken: Maria, Jozef en het Kind, de os en ezel, drie kleine engelen, een grote engel en twee musicerende engelen. De Drie Koningen met een kameel, twee landwerkers (een met draailier en een met mand vruchten) een ram en schaap, een dansend jongetje, boerin en oude man.
Maar verreweg de meeste van Hémans ongeveer 40 stallen zijn vervaardigd van keramiek met losstaande beelden of bestaande uit samengestelde voorstellingen van twee à drie figuren. Het procedé van bakken en glazuren is niet zo kostbaar en lang niet zo bewerkelijk als de vervaardiging van houten beelden.
De stallen, bouwwerken met een buitengewoon verhalend karakter, vervaardigde hij in flinke aantallen voor kerken in het land maar ook voor het eigen gezin, voor familie, vrienden en bekenden. Hij plaatst het kerstgebeuren bijna altijd in een min of meer eigentijdse sfeer van een vervallen schuur of iets dergelijks. Bij hem zien we in de kerststal geen Jozef in een lange jurk: hij draagt een werkpak. En Maria ligt vaak op bed met een paar klompen ervoor.
De Albertus de Grote-kerk in Rotterdam-Blijdorp bezit een ‘aangeklede’ kerststal van vóór 1989. Hoofden en handen van de mensfiguren, en de dierenkoppen zijn van keramiek. De 18-delige groep bestaat uit losse beelden, ieder ongeveer 80 cm hoog: Maria, het Kind, Jozef, de os en de ezel, ieder met een engeltje en drie herders en een zestal schapen. De Drie Koningen zijn er met kameel en dienaar. De kleding is waarschijnlijk niet meer origineel. Er lijkt gebeurd wat Héman in een interview met de Haagsche Courant vreesde ‘De geklede dingen zijn erg mooi, maar ik heb ze altijd gemaakt met een zekere reserve. Je loopt namelijk het gevaar, dat de mensen zo’n beeld zelf willen aankleden. Vaak wordt het dan een lappending. Iemand die zo iets ziet en denkt dat het mijn werk is, zegt dat Héman volslagen gek is. Aan een klei-figuur kunnen ze niet prutsen. Ik boetseer rauw. Het heeft iets. De stof is levendig’.
En zo is er eveneens in Rotterdam, in Overschie aan de Baumannlaan een‘Molen-kerststal’ van gepolychromeerde keramiek. De 15 veel kleinere beelden bevinden zich in een open gewerkte, Zuid-Hollandse molen. De groep bestaat uit een zittende Maria in blauw met een kribbe tegen een muurtje en een knielende in bruin geklede Jozef. Met in de buurt een bruine os en een slapende grijze ezel. Verder een knielende vrouw met fruitmand, een staande herder in een rode jas met baard, een jongetje en een in het blauw gehulde herder met gele hoed en doedelzak en nog een staande herder met hond en engeltje. Dit laatste tafereel is een Héman-versie van de ‘Verkondiging’. Voorts is er een schapenfamilie vergezeld door een meisje, drie zingende, musicerende engeltjes met op de grond een cirkel van vogeltjes en vijf in de lucht dansende engeltjes met staartster en een muurtje. De staande Oosterse koning in rood, een knielende donkere koning, in zilver en lichtblauw gekleed en een staande koning met baard en rode mantel, vergezeld door een kameel met donker jongetje complementeren het geheel. Het geheel is afgebeeld en besproken in De Katholieke Illustratie.
Verder staan er, uiteraard alleen in de kersttijd, stallen in meerdere kerken: In de Adelbertkerkin Delft, waar men meerdere werken van Héman bezit, heeft men ook een stalletje van gepolychromeerde chamotte. We zien Maria en het Kindje dat ligt op een los, houten, met echt stro bekleed kribje. Het geheel, inclusief Jozef, is in 2004 gerestaureerd door Marthe Stigter uit Rotterdam.
Ook voor de St. Martinuskerk in Doornenburg, waar men een paasgroep en een tweetal beelden heeft, maakt hij een Kerststal. Het geheel bestaat uit ongeveer 24 stukken. Een zittende Maria in rood en blauw, het Kind in stro en Jozef , blauw-bruin gekleed, worden omringd door de os en de ezel, een herder met schaap, en zwaan, een staand engeltje in groen en een engel in geel die komt aanlopen met een kind. Verder een herder met fluit en doedelzak, een varken, en een koning in rood met geknield bediende, de donkere koning in geel en nog een koning in rood. Dat alles gecomplementeerd door een staand engeltje, een knielend ram, schaap met herderinnetje, koe, engeltje met snaarinstrument en een met fluit, een liggende slapende herder met staand engeltje, een haan met kip en een knielende herder.
In de Benedictus-en-Bernadettekerk in Rijswijk staat met kerstmis een 14-delige Kerstgroep uit 1959-1960 opgesteld. De gepolychromeerde keramiekbeelden zijn: een zittende Maria met blauwe mantel, Kind en fruitmandje, een staande Jozef in bruine mantel en een liggende ezel en os. Diverse herders waarvan één liggend in blauw met schaap, een staande doedelzak spelende herder met hond en een staande in rood met fruitmand. Voorts is er nog een ram met kind en een schaap. Drie engelen: een voortsnellende engel met jongetje , een zittende fluit spelende engel en een engel met bas. Van de Drie Koningen zien we een knielende koning in rood met goud, een staande donkere koning in het groen en een staande oosterse koning, weer in het rood. De groep is oorspronkelijk afkomstig van de Benedictuskerk, die in 2003 samengevoegd werd met de Bernadettekerk.
Een foto met bijschrift in De Bazuin van uit 1955 toont een Kersttriptiek, waarschijnlijk tussen 1951 en 1955 in gepolychromeerde chamotte gemaakt voor de St.-Annakathedraal op Curaçao.
Ook in musea treffen we kerststallen van Héman: Museumpark Orientalis bezit een Molen-kerststal, die gemaakt is in opdracht van Elisabeth Houtzager voor het Bijbels Openlucht Museum in H. Landsstichting bij Nijmegen. De stal is een kleinere uitvoering van een gelijkvormige in Rotterdam-Overschie. In een uitgebreide correspondentie uit 1980, vergezeld met schetsen, gaat Héman in op het ontwerp. Er zijn hier 18 figuren: het Kind, Maria, Jozef, os en ezel, herder, schaap, drie zingende en zes dansende engelen, de Drie Koningen. De stal is van hout en stelt een ruïne van een achtkantige Zuid-Hollandse molen voor, zoals ze staan langs de Zweth of Rotte.
In het Utrechtse Catharijneconvent is een gepolychromeerd terracotta Kerstgroepje uit 1969, bestaande uit twee samengestelde beelden: een groep met een zittende Maria-en-kind liggend in stro waarachter een muurtje met twee vogels en een kan, los daarvan een staande Jozef met gevouwen handen en hamer in linkermantelpak. Héman maakte de kerstgroep voor de Medische Missiezusters, klooster Nieuwegracht 14, Utrecht. Bij een verhuizing in 2003 kreeg Museum Catharijneconvent de groep.
De eerste kleine, zeer compacte Kerststal in keramiek maakte Héman omstreeks 1956. Onder een vruchtdragende appelboom zien we een ruimte in de vage contouren van een ruïne met boog, raam en nis. Maria in gebruikelijk rood en blauw zit en Jozef, in kaki-kiel, knielt. Naast de appelboom zien we een mees, uil, haan en een pad. Er zijn vruchten op de grond en kleine engelen in heuvel. De hoofden en de handen van de ouders en hun kind zijn het centrum. Volgens Goosen eerder een ‘teken’, een icon, dan een tafereel.
In Hémans huis bevond zich nog lange tijd een typische Hémanstal met een aantal bijzondere details. Het kerstgebeuren is voor de gelegenheid in de eigen tijd en in de eigen omgeving gesitueerd. Het is in een boerderij, de niet meer bestaande ‘Hof van Cyrene’ aan de Schie in Overschie, waar Maria op een melkbank ligt. In de vloer is het melkrooster met vierkante gaten, waardoor het water verdween waarmee de melkemmers en –bussen werden schoongemaakt, te zien. Het bouwsel is een weergave van de achterkant van boerderijtjes rond Schiedam, gebouwd in baksteen, ijsselsteentjes. Héman zegt er zelf van: ‘De mensen knoeiden en knutselden aan de achterkant van hun boerderijtjes nieuwe bouwsels, welke zeer schilderachtig waren. Dat vindt u ook hier uitgebeeld. Het dak van plaatijzer is eveneens natuurgetrouw’. In het middenpaneel zien we het ontwaken der herders, Maria met kind en talrijke dieren die op deboerderij voor komen. Een bloesemende boom met vallende sneeuw op de achtergrond, een bijenkorf en veel vogels. Rechts wordt de kerstboodschap verkondigd aan een boerengezinnetje, terwijl links de verkondiging aan een stalknecht plaats vindt. Op de voorgrond een dromende figuur, een man die vruchten brengt en een herder.
Van vorm opvallend is het Kerststal-drieluikje dat voor één van de dochters gemaakt werd. Indien het gesloten is, wordt het een kistje.
Héman maakt ook kerststallen voor particulieren en familieleden, bijvoorbeeld de familie Koopmans in Amsterdam en Van Veen in Bergschenhoek. Veel zijn niet meer te traceren.
Binnen de groep kerststallen die Héman maakt, zijn de zogenaamde kerststaltriptieken bijzonder. Rond 1975 ontwerpt hij voor zijn eigen gezin, de eerste van een reeks in gepolychromeerde chamotte, hout en andere materialen. Het werk kan worden omschreven als een driedimensionaal drieluik. Het hierboven afgebeelde werk wordt gekenmerkt door de bijna barokke aankleding van de ‘binnenplaats’. Hierdoor ontstaat een uniek bouwwerk, dat door technisch vernuftige vondsten tot een weelderige, inklapbare kast werd omgevormd. In uitgestalde staat is nauwelijks te zien dat het een triptiek betreft. Achter een centrale nis in het hoofdgebouw bevindt zich de stalruimte, waar het kind ligt naast een knielende Maria en een staande Jozef. Maria, voorzien van lange blonde lokken, spreidt haar handen uit en Jozef houdt de stallantaarn vast. Het gehele voorfront van het gebouw wordt naast en boven de nis overwoekerd door bomen, planten en bloemen. Daarvoor hangt een guirlande van zingende engelen. Rondom is er van alles te zien: een waterrad, schuren, een opkamertje. Het is een druk, levendig geheel, maar de wereld van noeste arbeid is abrupt tot stilstand gekomen, nadat kond werd gedaan van de wonderlijke geboorte en de blijde boodschap. Links speelt een herder fluit, rechts bespeelt een engel met witmetalen vleugels de cello. Achter de engel duikt een grote kastanje op, brandende kaarsen verlichten het toneel. Alleen voor een vijvertje ravotten nog twee kinderen. Werpen we een blik in de schuur, dan zien we twee bezige herders die opzien naar een gebarende engel. In een belendend opkamertje vertelt een engel het kerstverhaal aan een jongetje dat de slaap niet kan vatten. Daarboven, in een dakruiter, bevindt zich een duiventil. Boven de centrale nis van de stal zingen drie engelen, omringd door bloemen. Ze vertolken de kerstboodschap; kinderen en dieren luisteren aandachtig. Een vierde engel richt zijn verhaal aan de bloemen. Ook op dit triptiek, het meest huiselijke van alle, krioelen dieren en planten.
Het meest indrukwekkend zijn de kersttriptieken voor kerken in Bergen op Zoom en Voorhout. De figuren zijn meestal vijftig à zestig centimeter hoog. Het grote geheel in Bergen op Zoom is weer van gepolychromeerde chamotte, ditmaal gecombineerd met hout en andere materialen. Het wordt in opdracht van pastoor J. J. A van der Lugt voor de O.L.V. van Lourdeskerk vervaardigd. Onderaan ziet men van links naar rechts: de boodschap aan de herders in een stal, de ruimte voor de os en de ezel, de geboortescène met een aanbiddende Jozef en een zittende Maria, een ruimte met oventje, kookgerei en een goedgevulde timmermanskist, en tenslotte de waarschuwing om te vluchten aan Jozef, die slaapt op een stoel bij een liggende Maria met haar kind. Boven de stal bespelen drie engelen de luit, de fluit en de trekharmonica, terwijl een vierde zingt. In het hogere bovenste register beginnen links de koningen met een groot gevolge van leger en lastdieren aan de thuisreis over kronkelpaden in een steil gebergte. In het midden strekt zich een ruime bergweide uit tussen bergpieken, wit besneeuwde toppen en een staalblauwe hemel. Daarin dalen in een spiraal, zoals op een schilderij van Botticelli, rond een gouden ster engelen af. Zij noden herders met hun kudde tot een vrolijke dans. Rechts van de speelweide ziet men de profetie van Isaias (Jesaja) - harmonie in het rijk van vrede van de Messias en in de eindtijd - gerealiseerd: de beer slaapt in een hol bij het hert. Dit koppel bespeurt men weer, nu samen op weg, op het rechterpaneel, waar in een immens verlaten landschap Jozef met zijn gezin op de vlucht is naar Egypte. Op het proscenium brengen in twee losse groepen engelen de boodschap aan gespannen luisterende herderskinderen. De hier opgestelde koningen horen bij het tafereel: ze vertegenwoordigen de volkeren. De blanke oudste in een rode mantel met hermelijnen kap draagt een gouden vat, de bruine in een zwarte mantel van oosterse stof en begeleid door een Indische panter, houdt een wierookvat vast en de Chinese, met een hoog hoofddeksel en helemaal in het blauw met witte drakenmotieven, komt met de mirre. Hij wordt begeleid door het hondjes Fo, dat volgens een Chinese legende een koningin redde uit de handen van haar vijanden. Elk van hen is vergezeld van een jongetje als slipdrager. Helemaal bovenaan is een apart deel met de hemel, vol musicerende (cello, portatief, trekharmonica) en juichende engelen, terwijl twee de banderol met kerstboodschap Gloria in Excelsis Deo tonen.
Een andere pastoor, de eerwaarde Nijman uit Voorhout, zag een recensie over de kerstkribbe in Bergen op Zoom, hij ging kijken en wilde er ook zo een voor zijn kerk. Hij maakt kennis met Héman en bestelt een triptiek die wat groter en uitgebreider moest worden. Nijman volgde het wordingsproces tussen 1975 en 1979 nauwkeurig. Daardoor komt hij regelmatig naar Rotterdam om te zien hoe ver het was en hij raakt bevriend. De kerstgroep is in delen afgeleverd. Voorhout krijgt er een bezienswaardigheid bij en er volgen nog meer opdrachten voor dezelfde kerk (In de kerk zijn verder van Hémans hand: een Christus (Goede Herder)-altaar, beeldhouwwerk aan de altaartafel en een houten madonna). Nijman schrijft, in Hémans woorden, een uitgebreide beschrijving die verkrijgbaar is in de kerk. Evenals Héman is Nijdam van mening dat sinds de jaren zestig de mystiek uit de kerk verdwenen is. Volgens hem moet men om de kerststal te zien, eerst de profetieën van Iasias/Jesaja gelezen hebben. De pastoor had met de stal de bedoeling om ouders aan te zetten verhalen te vertellen aan hun kinderen. Daar is hij in teleurgesteld. Men plaatst zelfs een andere kerststal in de kerstdagen die beter lijkt aan te spreken. Zoals in veel gevallen, zijn ook hier geen rekeningen en/of documenten. Alles werd betaald uit giften (‘zwart’). Er is in Voorhout een speciale rol voor St.-Franciscus die op het rechterpaneel het kerstverhaal aan een jongetje vertelt. Volgens de overlevering isFranciscus immers de uitvinder van het gebruik om met kerstmis een stalletje te zetten.Hijvroeg en kreeg in 1224 toestemming aan de paus om in Greccio een levende kerststal in te richten. Ook Nijman zelf wordt afgebeeld.
Héman was niet de enige kerststallenmaker. Naast de vele fabrieksmatige seriewerken hebben diverse kunstenaars zich met het onderwerp bezig gehouden. Tijdgenoot Piet Verdonk werkte in Brabant, en naast het werk van Verdonk zijn ook de wellicht minder kleurige kerststallen van de kloosterling zuster Marie-José van der Lee (1912-2912) bekend. Ook deze kunstenares wist de mensen te raken. Héman werd echter al tijdens zijn leven, maar ook daarna, in Nederland beschouwd als de belangrijkste hedendaagse kerststallenmaker. Volgens Goosen is karakteristiek voor zijn geboorteafbeeldingen dat het gebruikelijke drietal - Maria, Jozef en het Kind - in kenmerkende, vaak ‘eigentijdse’ ruimten (vervallen schuren, boerderijen, ruïnes, molens) afgebeeld worden. Er is altijd een hemel met de ster en de spreuk Gloria in excelsis Deo, meestal op een banderol. Bij de grotere stallen met name bij de triptieken worden in de coulissen vaak meerdere afzonderlijke scènes ‘afgebeeld’. Ook hier moet wellicht gezegd worden ‘verteld’, vanwege het narratieve karakter van het geheel. Daarbij is hij een kenner van het verleden dat hij naar eigen inzicht, ‘historiserend’, gebruikt zodat er geen hiaat is tussen vroeger en heden.
Verantwoording
Voor Hémans Kerststallen is gebruik gemaakt van Gérard Héman, de verhalenverteller. En daarbij van G. en H. Meijer, Doornenburg, 150 jaar kerkgeschiedenis 1848-1998 (19992); L. Goosen, In die dagen…(1998); G. van Hout, De Napolitaanse kerststal (2010). http://www.rkvoorhout.nl/.