Een ontwikkeling qua thematiek en onderwerpen, zoals bij Hémans materialen wèl te zien is, is er niet. Zijn oeuvre vertoont op dit vlak een grote mate van consistentie: van begin af aan is dat zowel religieus als profaan van aard.
In het religieuze deel - de madonna’s, heiligenbeelden en kerststallen - ontbreekt het Oude Testament bijna volledig, enkele verwijzingen naar Isaias’ (Jesaja’s) profetieën over kerst uitgezonderd. Het profane werk bestaat vooral uit (verwijzingen naar) mythen, sagen en sprookjes. In zijn schilderkunst komt het thema van Vlucht naar/uit Egypte enkele malen voor.
Stilistisch is er zo mogelijk nog meer consistentie. Trouw aan eenmaal ingeslagen weg werkt hij gedurende zijn hele loopbaan altijd realistisch, met ‘barokke’ neiging en ‘vertellersaandacht’ voor details. Zijn werk is daardoor altijd heel herkenbaar: de vorm van hoofd, handen en het haar van zijn figuren zijn steeds ‘typisch Héman’. Daarbinnen ontstond niettemin een uiterst gevarieerd en eigensoortig oeuvre, dat soms zelfs surrealistisch genoemd wordt.
Het onderscheid tussen religieus en profaan werk is bij Héman niet een makkelijk onderscheid: hij plaatst een religieus onderwerp nogal eens in een hedendaagse of profane, context. Ook bijvoorbeeld zijn tekeningen van kerkinterieurs of-kerkmeubilair, en zijn kerststallen hebben vaak van beide invalhoeken iets. En wanneer hij een legende of heiligenleven uitbeeldt, is dat dan religieus of profaan? In de gekozen indeling is ruwweg 40% van het driedimensionale werk profaan te noemen. Bij het tweedimensionale werk, dat in één paragraaf besproken wordt, vertekenen de vele schetsen en tekeningen de verhoudingen: driekwart is daar profaan.
Sprookjes worden, met de kastelen, apart en uitvoerig besproken bij Sprookjes, kastelen en kinderen. Dat geldt ook voor de Madonna en de kerststal.
Bovendien werkt hij meerder malen anachronistisch, met name in religieuze voorstellingen: middeleeuwse of hedendaagse interieurs en kleding bij gebeurtenissen die eerder plaats gevonden hebben, de Heilige familie in de twintigste eeuw, een dertiende-eeuwse Franciscus die een hedendaags jongetje het kerstgebeuren toont enz. enz.
Het kleurgebruik in de schilderingen bestaat aanvankelijk veelal uit sombere bruinen, later wordt meer groen en geel toegepast.
Veelvuldig beeldt Héman kinderen af op de rug van een dier: in de reliëfs aan de Robaver Coolsingel, het bronzen Trekpaard in Rotterdam-Feijenoord, in de bronzen fontein De Drie Vissen, het stenen reliëf in het Timmerhuis, op zijn laatste schilderij Zomer, enz.
En tenslotte: een belangrijk element van Hémans werk is de humor. Vaak bouwt hij zijn vertalingen op of vult hij ze aan met anekdotische details.