Van de houten religieuze beelden uit het begin van zijn loopbaan is een houten crucifix voor een kerk in Naaldwijk waarschijnlijk Hémans eerste religieuze werk in opdracht. Het is verwant aan het kruisbeeld dat hij voor de eigen woning maakte. Ook van een Don Bosco, in een naar ‘art deco’ neigende stijl, Jozef, tweemaal een Gerardus Majella, Sint Joris, Pastoor van Ars, dat in het Utrechts Nieuwsblad ‘expressief beschilderd’ wordt genoemd, en een Jozefaltaar in Bussum dat al voor 1942 gemaakt moet zijn, zijn alleen een zwart-wit foto bekend. Van het laatste zien we een middenstuk met Jozef en het kind Jezus en twee kleinere stukken: een vlucht naar Egypte (de heilige familie met een ezel) en een huiselijk tafereel van de heilige familie aan tafel. De houten Sint Nicolaas voor een pastoor in Maarn is eveneens een vroeg werk waar alleen twee zwart-wit foto’s van bekend zijn. De heilige draagt een opengewerkte superplie, een westerse mijter, maar in de hand een oosterse staf die ook bij een Sint Nicolaas te Creil in Flevoland aanwezig is. Deze paterissa, die metropolieten en bisschoppen in de oosterse kerken gebruiken, heeft aan de bovenkant een kruis met twee slangen. Typisch Héman is de baard met gedraaide pijpenkrullen.
Van een houten Anna-beeld voor de ‘Pro-kathedraal’ op Curaçao is ook alleen een zwart-wit krantenfoto uit de Amigou di Curaçao bekend. Het artikel erbij spreekt van een rijk gepolychromeerd beeld waarvan ’het Spaanse karakter van het geheel’… ‘aan de aard van onze bevolking aangepast...’ (is). Een Judas Taddeus op Aruba is weer alleen bekend van een kleine kleurenfoto.
Door een uitvoerig verslag over de wordingsgeschiedenis van de levensgrote houten Carolus Borromeus in de kathedrale St Bavokathedraal in Haarlem weten we dat het een zeldzaam voorbeeld is van een beeld dat er niet zonder slag of stoot komt. De afgebeelde heilige, is een kardinaal-aartsbisschop van Milaan, afkomstig uit een adellijk geslacht. Hij geeft zijn bezittingen weg en leeft eenvoudig. Tijdens de een pestepidemie verzorgt hij persoonlijk de zieken. Hij biedt zichzelf in de dom als offer voor het volk. Hémans beeld van de in bisschopsgewaad geklede Borromeus met een lelie in de hand is oorspronkelijk in metaal bedoeld, maar dat idee wordt gedeeltelijk verlaten. Sinds 1951 is aan de kerk namelijk een ‘Commissie van Advies inzake de versiering van Onze Katholieke Basiliek van de Heilige Bavo te Haarlem’ verbonden. En de totstandkoming van zaken betreffende de inrichting en het meubilair vindt onder haar gezag plaats. De eerder uitvoerig genoemde Marinus Granpré Molière speelt een belangrijke rol in de commissie en hij heeft bezwaar tegen het ontwerp van beeld en het erbij behorende altaar. Hij vindt het te ‘delicaat’ en schrijft: In zover het interieur me voor ogenstaat, vraagt het om een meer stoffelijk en architectonisch karakter voor de onderdelen. Het komt me voor, dat de kathedraal wel het laatste kerkgebouw is, dat een dergelijke opvatting oproept! Wat het ontwerp als zodanig betreft, moet opgemerkt worden dat het in zeer precieuze technieken is gedacht, waardoor op zichzelf delicate effecten zouden worden bereikt. De versiering is luchtig gestrooid, en zou daarom beter in een licht profaan interieur passen dan in een gewijd gebouw, hoewel dit nog geen ernstig bezwaar hoeft te zijn. Héman maakt ook een ontwerp voor een altaar in de aan de heilige gewijde kapel, Van het geheel bestaat weliswaar een ontwerpschets maar de combinatie als zodanig is nooit tot stand gekomen.Nadat in 1952 het ontwerp aangepast wordt in die zin dat uitvoering in hardhout grotendeels hol en deels bewerkt met zilver en goud en zwarte verf, is een hobbel genomen en komt er een ‘nihil obstat’. Het beeld toont de heilige frontaal en ten voeten uit. Een ascetisch gewaad met opvallende plooien en een zwierige ‘dansende’ houding geven het beeld expressie.
Ook in Middenmeer, gelegen in hetzelfde bisdom, was er waarschijnlijk bemoeienis van bovenaf. In dit geval ging het om een H. Hartbeeld waarbij een bisschoppelijke Liturgische Commissie vier door Héman gedachte symbolen voor de evangelisten rond het beeld niet door de beugel vond kunnen. Hij maakte voor dezelfde kerk nog een madonnaatje, met een ondeugend engeltje onder de troon (Madonna-18).
Dit laatste beeld is van keramiek. Dat geldt ook voor de hierna volgende religieuze werken. Ze zijn veelal gepolychromeerd uitgevoerd, soms geglazuurd. De datum waarop het werk gemaakt is, is niet altijd bekend. Om die reden heeft een chronologische opsomming weinig zin. De rangschikking is er een per locatie.
Een groot Maria-altaar (Madonna-70) en een Jozefaltaar hangen aan weerszijden van het altaar van de Willibrordkerk in Bergschenhoek. Het zijn meerdelige reliëfs van ongeveer 2 meter hoog en 1,70 meter breed. Héman heeft zich uitgeleefd in talloze details die iets over de heiligen, maar ook over de streek rond Bergschenhoek vertellen. Het Jozefaltaar bevat talrijke verhalende details onder meer timmermansattributen en cherubijntjes met gouden zaag en schaaf. In zes taferelen rondom het middendeel wordt Jozefs leven uitgebeeld. Verder sieren een H. Hart-beeld en een Willibrord, naast een volledige kruisweg, de kerk.
De Madonna-13, een Sedes Sapientiae, in de Bartholomeuskerk te Voorhout komt een aantal malen ter sprake in De Madonna. Daar is ook een van Hémans kersttriptieken (kersttriptiek Voorpout) permanent te bezichtigen. Hij decoreert er ook de houten altaartafel met een reliëfband van wijnranken, druiventrossen en vogels (afb. 148). En in een zijkapel wordt een op een gepolychromeerd altaarretabel zittende Christus/Goede Herder aan de linker- en rechterkant ‘aanbeden’ door een kudde lammeren (afb.149).
In Amsterdam-west maakt Héman voor de St.-Josephkerk een Doopvont, althans 6 engeltjes die een kaars vasthouden en op een smeedijzeren ring staan. Voor de inmiddels aan de eredienst onttrokken kerk maakte hij later nog 14 kruiswegstaties, die later naar na een verblijf in Voorburg naar Den Haag verhuisd zijn. Voor pastoor Koopman van de eveneens in Amsterdam gelegen Catharinakerk in Slotermeer werd een Antonius gemaakt, die zich momenteel in een kerk aan het Granpré Molièreplein bevindt.
In de St.-Martinuskerk in Noorden komt een Jozef waarbij het Jezuskind speelt met een houten klompscheepje zoals Héman die ook voor zijn eigen kinderen wel maakte. Een Maria (Madonna-84) wordt omgeven door gele rozen. Van een Kruisweg waar sprake van is, bestaat geen afbeelding.
Waarschijnlijk het laatste werk in opdracht is omstreeks 1991 is een Jacobus Major voor de Jacobuskerk, de ‘Meerkreukkerk’ in Oude Wetering. De heilige is uitgevoerd in fel gepolychromeerd keramiek voor een polychroom beschilderd drieluik. Op het voetstuk hangt een geschilderde banderol met tekst: JACOBUS MAJOR. De opdracht kwam van pastoor Mussertdie naar aanleiding van zijn 40-jarig priesterfeest op zoek was gegaan naar een kunstenaar, die een eigentijds beeld van Jacobus kan vervaardigen. Op het er achter hangend houten drieluik staan links de apostelen Petrus, Johannes en Jacobus en de gedaantewisseling op de berg Tabor, rechts dezelfde apostelen in de Hof van Olijven. De kerk is in 2014 buiten gebruik gesteld, waar de kunstwerken gebleven zijn is niet duidelijk.
In het naburige Rijpwetering werden in 2014 in de kelder van de OLV Geboortekerk een bruin-monochrome Johannes, en Maria (Madonna-86) gevonden. De beelden hebben oorspronkelijk vermoedelijk als bij een ‘calvaire’ aan weerszijden van een (verdwenen) kruis met corpus op een sokkel gestaan.
In de kerk van Bergen op Zoom, waar Héman ook nog een madonna en een Kersttriptiek maakt, bevindt zich onder het altaar een lang gerekt reliëf Het laatste Avondmaal.
Zeer bijzonder zijn de twee kleurrijke Sacramentszuilen, in Breda en Delft . In respectievelijk de Sint-Franciscus van Assisiëkerk en de Adelbertkerk geeft Héman, geheel in overeenstemming met de ‘Instructie voor de liturgie’ van Vaticanum II, vorm aan wat daar uitgesproken was: een tabernakel wordt bij voorkeur niet meer in de as van een kerkgebouw, cq op een (hoofd)altaar in de as van de kerk, gezet. Er wordt terug gegrepen op een vóór-Tridentijns gebruik het sacrament ergens terzijde van het (enige) altaar te bewaren, dan wel in een sacramentskapel. De zuil in Breda uit 1968 is verloren gegaan, die in Delft is ca. 3 meter hoog en stamt uit 1967. Op het tabernakel: Lam Gods, hert en pauw aan de levensbron, en de Wetstafelen. Op de friezen daaronder: ΧΡ-monogram (de Griekse letters X=Chi en P=Rho, zijn de equivalenten van de beginletters het Latijnse Christus Rex en Α (alpha) en Ω (omega), Grieks kruis, patriarchaal kruis en Andreaskruis. Op de zuil druiventakken en korenaren, aan de achterzijde de ark van Noach (Noeh). Als bekroning een vis met broodmand. Op de console links een slang als houder voor de godslamp.
Voor de Bredase kerk maakt Héman tegelijk met de zuil ook nog het inmiddels verloren gegane altaar met brede geglazuurde keramiek platen.#381[ix]Afgebeeld zijn de wijnstok en ranken in zwaar reliëf op een groene voet en met een paarse achtergrond.
Behalve de sacramentszuil bezit de Adelbertkerk in Delft ook nog een polychroom geglazuurd reliëf Emmaüsgangers, dat oorspronkelijk voor de Emmausschool gemaakt werd. Het meer dan een meter hoge werk is nu ingemetseld in de muur van de dagkapel. In het bovenste deel zien we de Emmaüsgangers onder een kastanjeboom; het benedendeel toon hen aan de maaltijd. Twee madonna’s, een zittende 'Kersenmadonna'(-28) en een staande Madonna-83, completeren de Héman-collectie van de kerk. Ook deze beelden zijn respectievelijk in 2004 en 2012 vanuit andere locaties naar Delft gebracht.
In het nieuwe Flevoland komt in het plaatsje Creil een zeer bijzondere Sint Nicolaas-triptiek. Het werk bevindt zich nog op de oorspronkelijke plaats, maar de Nicolaaskerk is inmiddels een gezondheidscentrum geworden. De heilige wordt afgebeeld met een mix van westerse en oosterse elementen. Zo heeft hij in zijn hand een paterissa. De bekroning van deze staf verwijst naar de bronzen slang die Mozes opricht (Numeri 21:9). Aan zijn gordel heeft Nicolaas een epigonation, een ruitvormig liturgisch kledingstuk van bisschoppen dat we in de westerse kerk niet kennen. Daarom draagt de heilige ook geen mijter want die is ook westers. Een voor dezelfde kerk vervaardigd altaarretabel Goede Herder, werd al in 2004 niet meer aangetroffen. Er is ook geen afbeelding van.
Voor de St. Martinuskerk in Doornenburg maakte Héman een Jozefaltaar, een Paasstuk, Gerardus, Antonius en een kerststal (afb.231). Het Jozefaltaar is een uit 10 taferelen samengesteld reliëf, dat in totaal ongeveer 2 meter hoog en breed is. Het is anders opgebouwd dan het Jozefaltaar in Bergschenhoek maar bevat uiteraard veel dezelfde scenes uit het leven van Jozef. Het genereerde veel publiciteit na de plaatsing. Het Paasstuk is dit keer geen reliëf, maar het vertelt in acht losse taferelen de gebeurtenissen van Pasen, o.a. de verrijzenis, de vrouwen bij het graf, Emmaüsgangers. Van de Gerardus en Antonius zijn slechts zwart-wit foto’s bekend, ze lijken slechts gedeeltelijk gepolychromeerd. De meerdelige kerststal bestaat uit los staande gepolychromeerde beelden.#383[xi]Rond 2015 wordt de kerk aan de eredienst onttrokken. De bestemming van de kunstvoorwerpen is dan nog niet bekend.
In Lievelde in de Achterhoek maakt Héman voor het klooster ‘Loreto’ van de paters Maristen een sobere St. Jozef voor de stervenden. Het is een reliëf in negen delen, in roodbruine chamotte met hier en daar bladgoud in holle betonnen bouwsegmenten. Het geheel is meer dan een meter hoog. Rond het middenpaneel met de dood van Jozef, zijn kleinere reliëfs met de geboorte van Jezus, de droom van Jozef, de opdracht in de tempel, de vlucht naar Egypte, de kindermoord, Rachels klacht, de werkplaats van Jozef en Jezus in de tempel.
In het Duitse Wesel bevindt zich bij de familie Lenz een Franciscus, die bijna identiek is aan andere, bijvoorbeeld Franciscus in Bilthoven. Op beide spreekt de gestigmatiseerde heilige tot vogels in de kastanjetakken die zich links en rechts bevinden. Naast de Madonna-82 en Madonna-80 bezit de Duitse familie ook een Triptiek Madonna-81. Deze laatste is bijzonder: het beeldje bevindt zich in een halfronde nis. Met aan weerszijden (houten?) scharnierende deurtjes (1/4 cirkelvormig).
Voor de Nederlandse pastoor van het Noord-Franse plaatsje Tugny-et-Pont (Aisne) komt er een Laatste Avondmaal en Passiegroep.
Verantwoording
Deze websitepagina Buiten Rotterdam: ‘heiligen, heiligen, heiligen’ is gebaseerd op het gelijknamige deel van Gérard Héman, de verhalenverteller, pp116-129.
Informatie daarvoor: Amigou di Curaçao van 7 juni 1952 over Mariabeeld in Annakathedraal; L’Union, van 18 april 1965. ‘Le curé de Tugny-et-Pont offre à ses paroissiens une exposition inédite’; Uitgebreid besproken in Harry Willemsen, De Tijd-Maasbode, 8 juni 1968, ‘Verhalen in gebakken klei’; De Bazuin, 15 juli 1950, De Gelderlander, 15 maart 1958 en Eindhovens Dagblad,15 april 1961.
W. Datema, 1954-2994 50 jaar r.k.parochiekerk, ‘Maria Sterre der Zee’ te Middenmeer; A. Erftemeijer, A. Looyenga, M. van Roon, Getooid als een bruid, de nieuwe Sint-Bavokathedraal te Haarlem (1997); L. Goosen, In die dagen... (1998); G. en H.Meijer, Doornenburg, 150 jaar kerkgeschiedenis 1848-1998, (19992).https://www.santiago.nl/jacobalia-overzicht?place=Oude+Wetering(juli 2014). http://www.bndestem.nl/regio/breda/3047994/Een-modern-mysterie.ece (jan.2010) : De Stem, ‘Een modern mysterie door Leo Nierse’, zaterdag 26 april 2008, 08:21;laatst bijgewerkt 09:26, Franciscuskerk als monument van de Verandering; Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed: http://www.helpwandkunstopsporen.nl/12/details/3769/#aanvullende_gegevens
Informatie drs. C. Staal, (2013).
.