Na de Duitse bezetting begint Hémans artistieke leven pas echt. Bovendien trouwt hij en sticht een gezin.
Inhoud
Huwelijk met Emmy van der Loos
In november 1945 trouwt Héman met Emmy van der Loos. Zij was geboren in 1923, als jongste van een talrijk gezin in de Zaagmolenstraat in het Oude Noorden van Rotterdam. In die stad woonden haar voorouders al generaties. Het gezin Van der Loos verhuist al snel naar de Teilingerstraat, op loopafstand van Van der Loos’ werk: hij was griffier bij de rechtbank aan de Noordsingel. Emmy vergezelde hem wel op die wandelingen. Vader Van der Loos was daarnaast ouderling in de kerk en onderhield in de crisisjaren een goede verstandhouding met probleemgezinnen die door werkloosheid en soms door criminele activiteiten in de problemen waren geraakt. Zijn dochter Emmy bezoekt na de lagere school het Marnixgymnasium, dat zij door de oorlogsomstandigheden niet op de normale wijze met een diploma heeft kunnen afronden. Ze woont thuis bij haar ouders die inmiddels verhuisd waren naar het Stadhoudersplein in de nieuwe wijk Blijdorp. Dat was juist op tijd geweest, enkele maanden vóór het bombardement van 14 mei 1940 waarbij het oude huis aan de Teilingerstraat verwoest werd. Op muzikaal gebied bekwaamt ze zich in het accordeon- en pianospel. Tijdens de oorlogsjaren trekt ze met een klein gezelschap muzikanten naar alle delen van het land. Tot in kleine dorpjes zorgt ze daar in die donkere tijden voor vermaak. De muzikale optredens, meestal in plattelandsplaatsjes, leveren juist in de Hongerwinter regelmatig voedsel op dat Emmy onder haar kleren naar Rotterdam smokkelt. Een enkele maal vervoert ze ook joodse kinderen naar schuilplaatsen. Nadat ze via broer Wim bij De Baanbreker terecht gekomen was, zorgt ze, samen met haar moeder, tijdens de laatste oorlogswinter voor iets te eten voor de ondergedoken bewoners van het pand Provenierssingel 79.
Na de oorlog gaat de hervormde Emmy, om met de katholieke Héman te kunnen trouwen, met volle overtuiging over tot het katholicisme. De kerkelijke inzegening van het huwelijk vindt plaats tijdens een plechtige ‘mis-met-drie-heren’ in de Ignatiuskerk aan de Westzeedijk en is, met name voor de protestante familie van Emmy, een bijzondere gebeurtenis.
Huwelijksreis naar Frankrijk en Noord-Afrika
De verlate huwelijksreis gaat in 1947 naar Frankrijk. Na een verblijf van een maand in Parijs volgt een avontuurlijke reis, die langs diverse plaatsen in Frankrijk voert waar Gérards schoolkameraden wonen. Vanuit Marseille wordt zelfs de, voor die tijd uitzonderlijke, oversteek naar Algerije (Timgad), Tunis en Kairouan aan de Noord-Afrikaanse kust gemaakt. Daar werd een aantal voorwerpen uit de islamitische cultuur gekocht, maar het nagestuurde en reeds betaalde oosterse tapijt kwam helaas niet door de douane.
De reis levert ook minstens één werk op dat momenteel nog te traceren is: Mohammedaanse begraafplaats. Maar het overzicht van De expositie in Utrecht (1949) spreekt nog over schilderijen met titels als Sidi Bou Said, Flamingo's in de baai van Tunis, Bij Kairouan en Het Kapitool te Timgad.
Het gezinsleven in de Provenierssingel 79
Het paar vestigt zich in de benedenetage van het pand Provenierssingel 79 en krijgt er vijf kinderen. Héman blijft er tot zijn overlijden wonen. Hij werkt veel thuis: in één van de achterkamers die tot in de diepe tuin liepen, maakt hij een atelier. In hetzelfde huizenblok, aan de Jacob Loisstraat komt een tweede atelier met een oven.
Emmy geeft vanaf de helft van de jaren zestig pianolessen, begeleidt danslessen op de mavo voor Ballet en Muziek, de Dansacademie en bij het Rotterdams Danscentrum. Enige jaren leidt ze een eigen balletschool op diverse locaties in de Provenierswijk, geassisteerd en later opgevolgd door dochter Jorica. Tot op hoge leeftijd geeft ze een groepje dames in Spangen dansles.
In de rustige Provenierswijk was het een apart gezin met vijf kinderen, alleen al omdat de vader, niet zoals bij de meeste gezinnen, de hele dag thuis of in de directe omgeving aan het werk was. Vriendjes en vriendinnetjes waren welkom en ze verhalen jaren later nog dat er ‘alles’ kon. De kinderen zelf realiseren zich nauwelijks dat ze door anderen als bijzonder ervaren worden, het was nu eenmaal zo. Dochter Friederike heeft nog levendige herinneringen aan hoe haar vader haar inwijdde in de wereld van flora en fauna en schreef er een gedichtenbundel over.
Het woonhuis maakt op alle bezoekers een diepe indruk. Een enigszins overdreven beschrijving van de woonkamer – ‘de vestibule naar de wonderlijke leefwereld van de kunstenaar’- levert de Maasbode-journalist Harry Willemsen:
Er hangen kasten vol opgezette vlinders met een tropische kleurenpracht; er staat een barokke madonna met veel glinsterende stenen onder een stolp; drie forse Gotische stoelen ronde een kloeke tafel geschaard; een open haardvuur knettert vonken en langs de schoorsteen is een vissersnet gespannen met glazen drijvers daarin als het ware geweven. Veel koper, hakkeborden, een plafond van fraai stucwerk, maar in zachte bonte kleuren geschilderd. Aan de wand vreemde schilderijen: een dood die zich om een contrabas kronkelt, glazen vleugels als van libellen in ragfijne lijnen gepenseeld. Achter glas geschilderd een slanke vrouw in de kajuit van een schip voortgeboomd door een schipper: Josef en Maria op de vlucht.
Drie jaar later voegt hij daar nog aan toe dat de tijd er stil lijkt te staan met ‘schilderijen die in feeërieke stijl direct aansluitend bij de fantasieën van Jeroen Bosch. Op de schoorsteenmantel wonderlijke plastieken, op een kleine tafel een kasteel met veel torens dat aan alle kanten open kan’.
Ook de buurjongen uit een zijstraat, de Nicolaas Zasstraat, die uit keek op de achtertuin, heeft 60 jaar later nog een levendig beeld van de kunstenaar en zijn gezin. Hij herinnert zich: ‘hij was zoals zoveel kunstenaars, een nogal gesloten, altijd bezige man. Hij liep door de tuin met een stuk hout en een mes in de hand heen en weer, ondertussen allerlei beeldjes snijdend’. Hij verhaalt ook van verbouwingen aan de voorgevel als er een grote boom in, of een groot beeld uit het pand gehaald werd. Over het gezin zegt hij: ‘Schitterend, de vrijheid waarin deze mensen leefden. Alles kon en werd dan ook gedaan.’ Een ander herinnert zich 60 jaar later dat zijn moeder voor het raam stond en de langslopende Héman aan wees: ‘Kijk daar gaat de kunstenaar Héman’.
In 1996 beschrijft Emmy, die haar man meer dan een kwart eeuw overleefde, in een boekje over de dan honderdjarige Provenierssingel, liefdevol haar geschiedenis met het huis, waar ze na Gérards overlijden alleen achterblijft. Ze vertelt over haar komst naar het huis, de bewoners tijdens de oorlog en de culturele middagen die er gehouden werden met voordrachten van onder anderen haar broer Wim van der Loos. En na de oorlog het steeds groeiende gezin met Gérard aan het werk in het atelier. Ze verhaalt van bomen die geheel of in stukken via het raam door het huis naar achteren kwamen. Later worden het vele kilo’s klei.
In het atelier
Met een golvende
beweging glijdt
de smalle beitel
door het lindehout.Het rustige ritme
maakt de stilte
tot muziek.Houtkrullen sneeuwen
op de plankenvloer
en in mijn vlechtjes.Een heerlijke geur
valt als een mantel
om mij heen.Steeds weer
gooi ik de krullen
op, almaar hoger
heerlijk spelend
met deze wervelende
dans…..Dan kijk ik omhoog
naar mijn papa.
Zijn hand volgt
een andere golvende
dans en streelt
over het gladde hout.Boven zijn hand
glimlacht de Madonna
naar ons beiden….2013, Friederike
Als de kinderen opgroeien wordt er gemusiceerd en gedanst en eindeloos veel cliënten, vrienden en buurtkinderen gaan af en aan. En zij maken kennis met alle poezen, tamme kraaien en konijnen.
Na Gérards overlijden blijft Emmy in het huis wonen. Ze overleeft haar man 26 jaar en sterft in 2018 op 95-jarige leeftijd in het huis aan de Provenierssingel.
Reizen naar buitenland
Alleen en met het gezin keert Héman in de vakanties vaak naar Frankrijk terug. Onder andere de calvaires in Bretagne (Souvenir de Bretage), kathedralen in Picardië, de Loire-kastelen, het Palais Idéal van postbode Cheval in Hauterives worden bezocht, maar ook Duitsland, Oostenrijk, Italië, het toenmalige Joegoslavië en Denemarken (met name het H.C. Andersenhuis in Odense). Niet altijd tot genoegen van de kinderen worden tijdens die vakanties musea, kerken en kastelen bezocht. Iedere reis levert een vol schetsboek op met landschappen uit Joegoslavië, vegetatie in Oostenrijk, huisjes in Denemarken, kerkjes en kapellen in Frankrijk.Engeland heeft hij nooit bezocht, zijn belangstelling voor de Angelsaksische wereld en zijn kennis van het Engels, zijn gering.
Vriendschappelijke banden met buren
Héman is geliefd in zijn woonomgeving. Met buren gaat hij vriendschappelijk om. Zijn jarenlange vriendschap met Freek en Ann Schouten en met zijn buurman in de Jacob Loisstraat, Fred Stefania en zijn vrouw Joke, getuigen hier van.
Freek Schouten, stoffeerder en Wagnerliefhebber, en zijn vrouw Ann wonen om de hoek op de Spoorsingel. De beide echtparen luisteren vaak naar Tristan en Isolde. Gérard en Freek zijn beiden ‘zelfstandig’ waarbij het menigmaal gebeurt dat een klant niet op tijd betaalt. Maar er moest materiaal binnen komen, voor de een klei, voor de ander tapijt en zo helpen ze elkaar om beurt met lenen. Omdat Freek veel alleen is en later ziek wordt, drinkt Gérard, totdat Freek overlijdt, ’s morgens koffie bij hem. Ze mopperen dan ook samen op de politiek. Als Gérard zelf ziek wordt, vangen Fred en Joke Stefania hem vaak op. Als hij depressief is, en Emmy aan het werk is, gaat hij naar hen toe om te praten over alles en nog wat. De blijmoedige Fred beurt hem op, wat hem weer wat moed geeft. Héman kan altijd een beroep op het stel doen. Emmy geeft nog blijk van dankbaarheid daarvoor.
Ook Mien Meeussen, die Gérard van de academie kent en haar man Victor zijn huisvrienden. Ze delen elkaars lief en leed. Alle verjaardagen, ook van de kinderen, zijn zij er. Victor, een vriendelijke vader van een groot gezin, boekhouder en leraar Spaans, is een goed en integer mens, altijd bereid te helpen waar nodig.
Een andere medestudente waar het contact mee blijft, is de boeken-illustratrice Reini Venema.
Arie Noordhoek, hoedenmodist, kunstenaar in zijn vak, werkt voor het Nationale Ballet, toen nog onder Sonja Gaskell. Hij maakte eens een levensgrote zwaan voor het Zwanenmeer. Van beroep metselaar, heeft hij ook een paar beelden gemaakt. In de ‘Hongerwinter’ dient Arie’s adres als correspondentieadres voor De Baanbreker. Arie woont met zijn vrouw Annie in de buurt, in de Versijdenstraat, ze maken samen veel mooie creaties. Tot Arie op 66-jarige leeftijd overlijdt, zijn ze veel bij het Héman-gezin.
Meer over Hémans omgeving: Vrienden en opdrachtgevers.
Na Hémans overlijden namen enkele buurtbewoners het initiatief tot het plaatsen van een fontein tegenover zijn woonhuis. Door het samenvoegen van drie bronzen beeldjes door huisvriend Ronald Motta ontstond zo in 1998 een 'monumentje' voor hun buurtbewoner.
Hoewel hij in 1939 van de Academie af gekomen was, moet zijn artistieke loopbaan als zelfstandig kunstenaar eigenlijk nog beginnen als hij in 1945 trouwt en zijn leven als echtgenoot en vader begint. Ze zijn bij hem moeilijk te scheiden, maar op deze site wordt toch geprobeerd een afzonderlijke beschrijving te geven van de artistieke en religieuze werelden waarin hij verkeert.