Inhoud
Gérard Héman (1914 – 1992)
Of Héman de tekst op dit paneeltje in het atelier zelf bedacht heeft of dat het een ‘tegeltjeswijsheid’ van een ander was, is niet duidelijk. Maar het tekent wel in het kort zijn leven. Zeker niet vanuit recalcitrantie, maar eerder vanuit een persoonlijke kijk op de wereld leefde hij zijn leven, dat in dienst stond van de kunst die hij maakte. Daarbij hoorde hij niet tot een bepaalde ‘school’ of richting. In die zin is hij een eenling.
In zijn kunstenaarsloopbaan die zestig jaar omvatte, maakte Héman groot aantal werken, waarvan vele religieus getint. Het werk bevindt zich voornamelijk in Nederland, maar is ook wel verspreid over Europa, de Verenigde Staten en de Antillen. Van zijn profane werk is het decoratieprogramma aan het Coolsingel-bankgebouw zonder twijfel zijn grootste opdracht geweest. Over hem werd gedurende zijn professionele carrière zeer regelmatig in de pers geschreven. Vooral rooms-katholieke dagbladen en tijdschriften, maar ook landelijke bladen als de NRC, hebben aandacht aan hem besteed. In een aantal recensies wordt het werk omschreven als traditioneel, dat wil zeggen, ‘staand in de historische traditie’. Maar zijn werk is ook persoonlijk. Hij liet zich ook inspireren door zijn jeugd en door persoonlijke fascinaties en fantasieën – in die zin is zijn werk zeker ook autobiografisch. Zo grijpt zelfs zijn religieuze werk terug op een eigenzinnige interpretatie van zijn levensgeschiedenis. Bij zijn madonna’s speelden bijvoorbeeld herinneringen aan zijn vroeg overleden moeder een rol. Zijn vroege jeugd met verhalen uit Duitsland en Rusland en later zijn vorming op de Franse kostschool in Chauny, een bolwerk van katholicisme en mystieke spiritualiteit, moet Héman een diep besef hebben geschonken van de belangrijke plaats van het katholieke geloof in het leven van de mens in het algemeen en zijn eigen leven in het bijzonder.
Verhalen, mythen, sprookjes en legenden spelen daar bij dooreen. Hoewel de bronnen het niet expliciet bevestigen, zal ook de geloofsbeleving van zijn deels Russische voorouders, waarmee hij zich zo verwant voelde, een belangrijke rol gespeeld hebben in zijn religieuze levenshouding. Zijn latere keuze voor de Russische liturgie lijkt dat vermoeden te bekrachtigen. Ook stilistisch is hij beslist beïnvloed door het vakmanschap van zijn grootvader en door de traditie van de Duitse houtsnijkunst. In het verzuilde Nederland wordt hij als ‘rooms-katholiek’ gezien en vindt hij in priesters en kerken zijn belangrijkste opdrachtgevers. Maar Héman is méér dan alleen katholiek: zijn werk is ook autobiografisch, verhalend, spiritueel en vaak humoristisch. Hij beschikt over een uitgebreide bibliotheek met boeken in vele talen en op uiteenlopende terreinen van kunstgeschiedenis, literatuur, biologie, volkskunst, muziek en techniek. Met zijn grote eruditie vanuit zijn Duitse, Franse en Russische erfenis voegt hij, met andere woorden, daarmee een Europese dimensie toe aan de beeldcultuur van Nederland. Dat laatste element wordt door tijdgenoten over het hoofd gezien.
Héman behoort niet tot een bepaalde stroming of ‘beweging’. Hij is een eenling. Dat levert enerzijds een volstrekt eigen oeuvre op, maar de consequentie is een groot gebrek aan ‘netwerk’. Hij werd een onbekende. Daar zijn oorzaken voor vanuit zijn eigen karakter, belangstelling en motivatie, maar ook externe factoren: In artistiek opzicht gaat de beeldende kunst steeds meer het pad van de abstractie en het modernisme op. Na een aantal grote werken aan het begin van zijn loopbaan krijgt Héman nog zeer beperkt opdrachten voor profaan werk. Het artistieke klimaat in zijn woon-en-werkstad Rotterdam droeg daar toe bij. Maar ook in katholieke kring kampen zijn opdrachtgevers enerzijds met afnemende belangstelling voor katholieke geloofsbeleving, anderzijds doen bij de resterende gelovigen ook modernere opvattingen over religieuze kunst opgeld. ‘Realisme’ en ‘religie’ waren de factoren waarmee hij zich onderscheidde van de meeste van zijn tijdgenoten.
Of Hémans werk invloed heeft gehad op anderen, is dan ook niet zichtbaar en ook niet waarschijnlijk. Daarvoor opereerde hij te solistisch. Leerlingen heeft hij niet gehad en ook een docentschap aan de academie, waarvan wel eens sprake is geweest, is uiteindelijk nooit doorgegaan.
Is het werk kunst? Wellicht moeten we dat oordeel, zoals Louis Goosen in zijn boek In die Dagen..., aan ‘de toekomst’ over laten. Het oeuvre is gemaakt door de man die zichzelf kunstenaar noemt, en wel op de eerste plaats beeldhouwer. Zijn werk werd tijdens zijn leven gewaardeerd door een beperkte groep liefhebbers en klanten. Zijn religiositeit en zijn realistische, figuratieve manier van werken waren in de grotendeels areligieuze kunstkringen met hun twintigste-eeuwse voorkeur voor abstractie niet populair. Die eigenheid, maar ook zijn bescheidenheid zaten hem in de weg bij een bredere erkenning in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Verantwoording
Deze websitepagina is gebaseerd op inleiding en slot van Gérard Héman, de verhalenverteller.
Zie ook: L. Goosen, L., In die dagen… Over de uitbeelding van het kerstverhaal, met speciale aandacht voor het werk van Gerard Héman, Nijmegen, 1998.