Een kerststal is een driedimensionale voorstelling van de geboorte van Jezus. Hij bestaat uit tenminste Maria, Jozef en het Kind, opgesteld in een min of meer armoedige omgeving zoals een schuur, stal of grot. Meestal wordt het geheel gecomplementeerd met herders, schapen en engelen. Ook de Drie Koningen, of ‘Wijzen uit het Oosten’, zijn – soms met kamelen – een vast onderdeel van de meeste kerststallen. Andere dieren, de os en de ezel, behoren tot de vaste figuren in de kerststal.
Inhoud
Afbeeldingen van de geboorte en van de stal in de geschiedenis
Op de eerste westerse vroegchristelijke geboorteafbeeldingen, op een sarcofaag uit 320-330, staan slechts afgebeeld een boom, de os en de ezel, het kind in een voederbak en een herder. Nog enkele eeuwen daarna komt het voor dat Maria en Jozef soms ontbreken. Ook wordt de aanbidding van de Wijzen wel als een aparte scène afgebeeld. Later komt Maria steeds vaker voor, de os en de ezel gaan een belangrijk plaats krijgen en de aanbidding van de Wijzen wordt opgenomen. Ook de ruimte wordt duidelijk herkenbaar als een eenvoudig optrekje.
Als in de vierde eeuw het christendom in het Romeinse rijk staatsgodsdienst wordt, doen andere taferelen, bijvoorbeeld de boodschap van de engel aan Maria en de kindermoord, hun intrede in het totale ‘plaatje’. En Jozef doet zijn intrede, bijvoorbeeld in afbeeldingen van de reis naar Bethlehem.
Na een afbeeldingsarme periode tussen 600 en 800 worden tijdens de Karolingische renaissance de oude thema’s in nieuwe vormen uitgebeeld. Daarbij speelden de zogenaamde Legenda Aurea, een volgens het kerkelijk jaar geordende verzameling heiligenlevens en kerkelijke feesten, en de Revelationes van Birgitta van Zweden uit ca. 1350 een rol. De toen ontstane iconografische opzet wordt daarna steeds aangehouden, waarbij de kern van de afbeelding blijft, maar de opvattingen en de aankleding wisselen. Er is wel een verschil tussen ‘geleerde’ afbeeldingen voor vorsten, bisschoppen en geleerden en afbeeldingen voor de ‘eenvoudige’ vromen: afbeeldingen voor het hoge en lage kerkvolk. Bij de ‘geleerde’ afbeeldingen gaat het om ‘rationele’ aspecten zoals speculeren en weten, terwijl bij de afbeelding voor de vromen veeleer het ‘beleven’ en de bevordering van de vroomheid uitgangspunt is. Onder andere door Bernardus van Clairvaux en Franciscus van Assisi, wilde men ‘lijken op Jezus’. Er komen in deze periode ook nieuwe details: een liefdevolle relatie tussen Maria en haar zoon blijkt bijvoorbeeld uit een omhelzing waarbij ontroering belangrijk wordt. Jozef wordt vaak slapend afgebeeld. Onder invloed van de visioenen van Birgitta van Zweden wordt het nu een ‘aanbidding van het kind’ met engelen die allerlei bezigheden hebben en herders. Vaak worden ook de vrome schenkers van het kunstwerk afgebeeld. De locatie wordt nu steeds meer een grot en/of een stal.
In de middeleeuwse ‘Jeugd-van-Jezus-cycli’ wordt Jezus’ leven vaak als een stripverhaal uitgebeeld. Van alle scènes zijn daarbij de geboorte van Jezus en de aanbidding door herders en koningen het meest dominant.
In het Oosten zien we in de loop der tijd nauwelijks verandering, daar bestaat vanaf de negende eeuw de zogenaamde genesis(geboorte)-icoon. En zoals bij alle iconen staat de beeldtaal vast, het ‘schema’ blijft eeuwen onveranderd. Overal, van Rusland en Byzantium tot Armenië of in de Koptische kerk, is er dezelfde constellatie. Ook in het westen, in Palermo, Monreale, Venetië, en Florence, hebben iconen grote invloed gehad op de kunst.
In de loop van de middeleeuwen verschijnen op de afbeeldingen voor het hoge en het lage kerkvolk, in de particuliere huizen van de voornamen en in de kerken voor de eenvoudigen, een veelheid aan personen, taferelen en met betekenis geladen details. Het kenmerk is steeds een narratieve afbeelding, zo uitvoerig mogelijk, van Bijbelse èn apocriefe scènes. Die afbeeldingen lijken door enscenering, decor en gebarentaal uit het kerktoneel te komen. In een steeds natuurgetrouwe weergave van de eigen omgeving moest het heilige immers herkenbaar zijn. Het heilige is ook dichtbij door de symboliek van de figuren, voorwerpen, planten enz. De geboorte wordt bijna altijd afgebeeld in combinatie met de herders. De koningen staan letterlijk apart.
De Renaissance en reformatie hadden omstreeks 1500 weliswaar veel invloed op de geboorteafbeeldingen, maar de renaissance-kunstenaars bleven veel middeleeuwser in hun uitbeeldingen dan daarbij te verwachten viel. De reformatorische kunstenaars zagen wel liever een predikende of een lijdende Jezus dan een met legenden omgeven Christuskind of een triomfantelijke Jezus, hoewel Rembrandt daar weer een, weliswaar ‘versoberde’, uitzondering op was.
In de barok en de contrareformatie komt, met nieuwe sentimenten en andere thema’s, de nadruk op het Licht te liggen. Nog later ligt de nadruk op het ‘kindje’ Jezus in de geboorteafbeeldingen. De nu volgende triomfantelijke en later zoetelijke afbeeldingen, zijn geen ‘eenvoudige’ geboortes meer. Ze leiden dan vaak weer tot een zekere infantilisering.
Het gebruik om, eerst in kerken, later in huizen, kerststallen te plaatsen is al bekend uit de 13eeeuw. Uit die tijd is een marmeren groep van Arnolfo di Cambio in de S.M. Maggiore te Rome, bekend. De invoering van de kerststal wordt toegeschreven aan Franciscus van Assisi die in het jaar 1223 in Greccio (Italië) een 'levende' kerststal liet maken. Dat heeft de kerststal zoals wij die nu kennen inderdaad beïnvloed, maar daarvóór werd met Kerstmis al een kribbe op of naast het altaar gezet tijdens de Heilige Mis op Kerstdag. Spoedig kwamen daar meerdere figuren bij. De franciscanen bevorderden dit gebruik in kerken en gezinnen. Héman speelt met dat gegeven in zijn stal te Voorhout. Meerdere gebruiken hebben dus aan de wieg gestaan van de traditie: er was het liturgisch kerkspel met de plaatsing van een kribbe in de middeleeuwen, vanaf de 13eeeuw zien we in Italiaanse kerken dat het opwekken van de devotie tot soms kolossale altaarstukken leidt en er waren onder de middeleeuwse altaarretabels soms gebeeldhouwde afbeeldingen op de voetstukken ervan (de predella’s) In de 17een 18eeeuw verschijnen de eerste kerststallen uit kunstnijverheidsateliers voor privégebruik. De tegenstelling tussen Verstand en Gevoel (Verlichting en Romantiek) komt ook voor in de uitbeelding van het kerstverhaal.
Ook in de tegenwoordige tijd, ruwweg de 20een 21eeeuw, worden moderne geboorte-afbeeldingen gemaakt. Door de verspreiding van het christendom gebeurt dat zelfs over de gehele wereld en met allerlei lokale varianten en accenten.
Verantwoording
Voor De Kerststal is gebruik gemaakt van Gérard Héman, de verhalenverteller, en daarbij weer van L. Goosen, In die dagen…(1998).